‘t Kofschip

Dt-problemen worden verleden tijd

 

Die d’s en die t’s… Ik blijf er toch op terugkomen. Aard (lees: naam) van het beestje, laten we maar zeggen. Maar in plaats van werkwoorden vervoegen in de tegenwoordige tijd, kijk ik nu naar vervoegingen van zwakke werkwoorden in de verleden en voltooide tijd. En dan komt het ezelsbruggetje van ’t kofschip goed van pas.

De stam

Om dit goed uit te leggen, moet je eerst weten wat de stam van het werkwoord is. Dit is het hele werkwoord zonder de laatste -en.

Werkwoord

Zetten

Voeren

Branden

Stam van het werkwoord

Zet

Voer

Brand

Het ezelsbruggetje

Als de stam van een zwak werkwoord eindigt op de medeklinkers uit ’t kofschip, eindigt het werkwoord in de verleden tijd op -te en in de voltooide tijd op -t. Eindigt de stam van het werkwoord op een medeklinker die niet in ’t kofschip voorkomt, dan eindigt het in de verleden tijd op -de en in de voltooide tijd op -d. Bij de vervoeging worden de eindletters -v en -z vervangen door -f en -s.

De stam eindigt op een medeklinker uit ’t kofschip (t, k, f, s, ch en p): -t(e) in de verleden en voltooide tijd.

Werkwoord

Maken

Gapen

Blaffen

Stam

Maak

Gaap

Blaf

Verleden tijd

Maakte

Gaapte

Blafte

Voltooide tijd

Gemaakt

Gegaapt

Geblaft

De stam eindigt op een letter die niet in ’t kofschip staat (b, d, g, l, m, n, r, v, w, z en alle klinkers): -d(e) in de verleden en voltooide tijd.

Werkwoord

Leggen

Verhuizen

Knoeien

Stam

Leg

Verhuiz

Knoei

Verleden tijd

Legde

Verhuisde

Knoeide

Voltooide tijd

Gelegd

Verhuisd

Geknoeid

Lastige gevallen

Het lijkt heel simpel, maar het zou de Nederlandse taal niet zijn als er geen moeilijke gevallen bestonden. Dit wordt met name veroorzaakt door werkwoorden die uit andere talen zijn overgenomen in het Nederlands, zoals faxen, douchen en racen. Vanwege deze woorden wordt in plaats van ’t kofschip ook wel gebruikgemaakt van kofschiptaxietje of ’t sexy fokschaap. Je moet het maar verzinnen.