Een aantal [...]: Meervoud of enkelvoud?

Eindelijk duidelijkheid!

 

Vaak hoor ik het taaladvies dat bij ‘een aantal (…)’ altijd een enkelvoudig werkwoord hoort. ‘Een aantal’ is immers enkelvoud. Toch is dit niet juist. Zowel enkelvoud als meervoud past bij dit onderwerp. Het ligt er maar net aan wat je wil benadrukken. 

Wanneer gebruik je meervoud en wanneer enkelvoud?

Een aantal vrienden ging op vakantie

Wil je ‘een aantal’ benadrukken, dan gebruik je een werkwoord in enkelvoud. ‘Een aantal vrienden’ wordt dan gezien als groep. Je laat met deze zin weten dat het gaat om een groep vrienden die samen op vakantie gingen.

Een aantal vrienden gingen op vakantie

Wil je de vrienden in bovenstaande zin benadrukken, gebruik dan meervoud. Dit komt overigens het vaakst voor en klinkt ook het meest logisch. ‘Een aantal’ kan hier ook vervangen worden door ‘enkele’ of ‘meerdere’.

Een groot aantal vrienden ging(en) op vakantie

Ook in deze zin zijn zowel enkelvoud als meervoud juist. Echter, enkelvoud is hier gebruikelijker. Net als bij ‘een klein aantal’, ‘een enorm aantal’ en ‘een flink aantal’.

Het aantal

Indien je ‘het aantal’ schrijft in plaats van ‘een aantal’ zijn er wel duidelijke regels. In dit geval is het onderwerp namelijk altijd enkelvoud, ongeacht het woord dat je erna gebruikt. Er wordt dus altijd een enkelvoudig werkwoord aan gekoppeld:

Het aantal volgers stijgt iedere dag.

Vergelijkbare woorden

Dezelfde regels gelden voor termen die vergelijkbaar zijn met ‘een aantal’. Zo kunnen enkelvoud en meervoud allebei gebruikt worden bij woorden als ‘een handjevol’, ‘een massa’, ‘een stel’, ‘een hoop’ en ‘een tiental’.

Een paar

Gebruik je in je zin ‘een paar’, let dan vooral op wat je ermee wil zeggen. Heeft het de betekenis ‘enkele’, dan staat het in meervoud. Zodra je ‘een duo’ bedoelt, gebruik je enkelvoud:

  • Een paar collega’s waren uitgenodigd op mijn verjaardag.
  • Een paar schoenen lag langs de kant van de weg.