And the winner is… Woord van het jaar 2021

Sinds 2003 wordt door woordenboekmaker Dikke Van Dale een Woord van het jaar gekozen. Deze verkiezingen werden in 2003 afgetrapt met het woord Gamen. Sindsdien zijn al een hoop woorden de revue gepasseerd. De afgelopen zes jaar som ik hier op, gepaard met de definitie uit de Van Dale. Herken jij al deze woorden nog?

 

2021: Prikspijt

Met meer dan 80% van de stemmen was dit woord overduidelijk hét woord van het jaar. De officiële definitie luidt: spijt die iemand heeft van het feit dat hij zich heeft laten vaccineren tegen een bepaalde besmettelijke ziekte. Een woord dat duidelijk het afgelopen jaar omschrijft.

 

2020: Anderhalvemetersamenleving

Een samenleving die zo is ingericht dat burgers in de publieke ruimte en in publiek toegankelijke locaties ten minste anderhalve meter afstand tot anderen kunnen bewaren, m.n. ter voorkoming van virusepidemieën.

 

2019: Boomer

(jongerentaal) persoon, m.n. van gevorderde leeftijd, met ouderwetse denkbeelden of conservatieve opvattingen, synoniem fossiel ◦ verkorting van Engels baby boomer [geboortegolver].

 

2018: Blokkeerfries

Elk van de personen die in nov 2018 in Friesland een wegblokkade hadden opgezet om anderen te verhinderen te demonstreren tegen een aspect van de sinterklaastraditie, door sommigen beschouwd als verdediger daarvan.

 

2017: Appongeluk

Ongeluk waarbij een verkeersdeelnemer betrokken is die tijdens het ongeval aan het appen was.

 

2016: Treitervlogger

Iemand die videoblogs maakt van het treitergedrag van zijn vrienden en die zelf, door dit gedrag te filmen en de film te publiceren, ook overlast veroorzaakt.